Norge pȧ Tvers

Norge pȧ Tvers, Noorwegen overdwars. Een route die ontwikkeld is door de toeristenvereniging van Trondheim en ongeveer de 63e breedtegraad volgt, van de zee in het westen tot de Zweedse grens. We maken een eigen interpretatie van deze route.

De eerste dagen komen we maar een handjevol mensen tegen onderweg en niemand in de hutten. Het is nog geen Pasen (Pȧske), dè tijd waarin veel Noren de lange latten uit het vet halen en de sneeuw opzoeken. Vanwege deze paasdrukte worden dan de routes tussen de DNT hutten “uitgepaald” met wilgentakken. Dat is veel gemakkelijker navigeren. Het is nu nog verre van Pasen en er zijn dan ook nog geen wilgentakken. Een goede navigatieoefening in de sneeuw. Bij de Ramsjøhytta komen we een vrijwilliger tegen van de DNT, één van de mannen die elk jaar de wilgentakken neerzet. In dit deel van Noorwegen ruilen ze de wilgentakken langzaam in voor het systeem van hun oosterburen: vaste dikke palen. Dat scheelt ze een bult werk elk jaar.

Bij Storeriksvollen zijn we voor de eerste keer deze tocht niet alleen in een hut. Het mooie weer blijft maar aanhouden en we twijfelen of we niet een dag extra in de bergen blijven. Fijn om dan even wat tips te vragen aan de andere gasten. We besluiten om niet één maar twee Zweedse hutten aan te doen. De Noren die we hier treffen geven ons groot gelijk om de extra dag die we hebben te besteden in de Zweedse bergen in plaats van in een stadje. Ze lachen er wel een beetje bij, want de Zweedse hutten zijn toch echt anders dan de Noorse…

De volgende middag komen we aan in onze eerste Zweedse hut. Hut, misschien is het meer een hotel. Je kunt er geen driegangen diner bestellen, maar er is stromend water uit een kraan, warm en koud, elektriciteit en er is zelfs internet. En dat in the-middle-of-nowhere. Luxe maar ook een beetje onwennig, want de sfeer is ook meteen anders. In de hutten waar we tot nu toe waren, steek je ’s avonds een kaarsje aan om licht te hebben en drink je met de andere gasten een bakje koffie. Je praat over de dag, over ‘friluftsliv’ en bijvoorbeeld over de verschillen tussen Nederland en Noorwegen. Nu, in de grote ruimtes verlicht met tl-balken is de gezelligheid en persoonlijke aandacht ook meteen weg. Ik doe de deur open en kijk naar mensen die voorovergebogen met hun telefoons spelen. Op een bepaalde manier is het vooruitgang om deze mooie plekken toegankelijk te maken voor iedereen, maar de typische huttensfeer is er verloren.

De volgende dag komen we al vroeg op de route een Zweedse diplomaat tegen. Hij herkende aan ons accent al dat we Nederlanders zijn. We mogen voorgaan op dit steile stuk naar beneden. Terwijl ik nog even aan het praten ben, is Charissa al naar beneden gevlogen. “De steilte valt wel mee, dit is goed te doen”, zegt hij nog als ik vertrek. Met knikkende knietjes kom ik beneden. Zo snel en zoveel ijzige rillen waar de ski’s in- en uitflapperen…

Een stuk verder zijn we weer aan het stijgen. Van achter een rotsblok komt rustig een hond aanwandelen. Normaal komt er dan ook vrij vlot een mens achteraan. Deze keer niet. Toch maar eens de verrekijker erbij. Een hond, denk ik, misschien is het wel een vos. Hij kijkt terug, twijfelt heel even en rent dan de andere kant op. Ja, toch een vos, duidelijk nu. Niet de eerste keer dat we een vos tegenkomen, maar wel een van de langere momenten.

Eergisteren bij Storeriksvollen hadden we een beest gezien die we nog nooit eerder gezien hadden: een hermelijn. Die at mooi de afvalresten op… en de muizen. Hij blij, wij blij.

De laatste avond delen we de slaapzaal met een stel Schotten met wie we wat praten. Als we de volgende dag afdalen naar het dal, komen we ze nog een paar keer tegen. Het valt op dat, ondanks dat ze wat ouder zijn, toch in een flink tempo doorgaan.

Een paar dagen later vervelen we ons alweer, wachtend op het vliegveld. Ik kom een update tegen van klimmer Dave MacLeod, hij heeft een nieuw filmpje gemaakt, meteen maar eens kijken. We zien iemand rennen door de Schotse heuvels, half vallend in de drassige grond. Stukjes over een jeepspoor, dan weer door de bogs. Een oude Landrover rijdt omhoog. Dan een close-up van de bestuurder. Tegen de tijd dat ik de gedachte verwerkt heb dat ik deze persoon al eens eerder heb gezien, zitten we middenin een interview waarin hij z’n naam zegt. Ja, inderdaad! Ik had gelijk, met hem hebben we aan tafel gezeten in de laatste hut in Zweden. Niet geweten dat we met een bekende Schot van doen hadden.

Foto’s

Klik hier om alle foto’s te bekijken.

Film

Bibliografie

DNT, Nordeca
2742 Merȧker Sør
1 : 50 000

Met aanvullingen van Turkart UT.no en Sveriges Länskarta.

Ski eller skøyter

Voorzichtig zet ik nog een stap. Een paar meter terug is de sneeuw overgegaan in een plaat ijs. Eerst nog relatief zacht, het soort ijs waar je treetjes in kan trappen. Nu is het hard en blauw. Het is zoeken naar kleine oneffenheden waar de schoenzool nog grip op heeft. Weer een stap verder. Ik merk pas dat ik uitgegleden ben als ik al op de grond lig en de versnelling van het glijden over het ijs voel. Het draaien op de buik gaat verbazingwekkend makkelijk met een zware rugzak. Automatisch rem ik op handen en voeten zoals jaren geleden geleerd. Ik merk niks van het remmen. Handen en knieen misschien? Nee, geen verschil. Opeens lig ik stil in een sneeuwduin. Als ik omhoog kijk, mijn blik zoekend naar Charissa, zie ik dat ze net over hetzelfde stuk naar beneden komt glijden en langs me in de sneeuwduin tot stilstand komt. Ski eller skøyter, skiën of schaatsen?

Dit jaar zijn we in Trollheimen om een week te skiën. We willen Trekanten doen, De Driehoek. “Volgens de media gaat héél Noorwegen skiën op paasvakantie. Degenen die dat niet doen zijn zielig. De statistieken vertellen echter dat nog geen tien procent van de Noorse bevolking gaat skiën.” (Bron: Henk Brugman – Een Leven In Noorwegen) Voor de Noren in de omgeving Trollheimen is Trekanten de belangrijkste tocht met Pasen: een driehoek door de dalen van Trollheimen. Prachtig uitzicht onderweg en twee voor Noorse begrippen hoge passen.

Het eerste stuk is gespoord. Het is zondag en vele Noren zijn te vinden op hun langlaufski’s. Even naar de bemande hut, daar wat eten en dan weer terug naar huis. Als familie-uitje met hond en kind of als sport-aktiviteit, zoals een rondje hardlopen in Nederland. We worden een paar keer bijna uit de loipe geblazen, zo hard waait het. Overal liggen afgewaaide takjes en dennenappels. Dit is ook meteen het enige stuk dat gespoord is.

In plaats van Trekanten, De Driehoek, wordt ’t Linje voor ons, een lijn.

’s Avonds is het ineens stil. De hele dag gierde de wind om ons heen. Zelfs in de Gjevilvasshytta hoorde je de wind en ineens is hij weg. Ook ’s ochtends als we vertrekken is er weinig wind. We klimmen omhoog door het bos, althans dat proberen we. Het is zo ijzig dat onze ski’s geen grip hebben. We doen vrij vlot onze skivellen onder om ze de rest van de week niet meer uit te doen. We komen uit het bos en de wind begint weer net zo hard te blazen als gisteren. We werpen een blik op wat ons de komende week te wachten staat: oude sneeuw met ijs en weggeblazen stuifsneeuw op duinen.

We maken een dagtocht naar Grȧfjellet waar we een kudde rendieren tegenkomen. De route van Jøldalshytta naar Trollheimshytta is te hoog gegrepen in deze condities. We staan vroeg op, steken de bevroren rivier over en beginnen aan het stijgen langs het Langfjellet massief. Het gaat van sneeuw op ijs over op één grote ijsplaat zonder sneeuw. We hadden stijgijzers mee moeten nemen. Hoe hoger we komen, hoe moeilijker het wordt. We halen de pas niet en keren terug naarde Jøldalshytta. In plaats van Trekanten, De Driehoek, wordt ’t Linje voor ons, een lijn.

Morgen staat hij vroeg op, hij gaat via de loipe 45 km terug skiën naar huis.

Als we een dag later weer in Gjevilvasshytta aankomen is de kachel al aan. Een oudere man, Yngvar overnacht er. Hij skiet de Trekanten en was gisteren in de Trollheimshytta. Hij heeft geen kaart meegenomen omdat hij het gebied goed kent en heeft de zuidelijke route naar de hut genomen in plaats van onze noordelijke route. Zelfs met z’n 64 jaar ski ervaring (Tel maar uit hoe oud hij is …) vond hij het één van zijn moeilijkste doorsteken. De weg terug van de Trollheimshytta naar Gjevilvasshytta was net zo moeilijk: over een kleine graatdoorsteek met afdaling had hij drie uur gedaan. In het begin van de avond is hij een beetje verlegen omdat hij niet zo goed Engels kan spreken. Zodra we onze kaart van het gebied op tafel leggen, begint hij voluit te praten, erg leuk. Morgen staat hij vroeg op, hij gaat via de loipe 45 km terug skiën naar huis.

Alhoewel we normaal liever met de tent rondtrekken zijn in de winter de DNT hutten favoriet. Tijdens deze tocht komen we driemaal andere mensen tegen in de hutten. Natuurlijk allemaal Noren, Trollheimen is niet zo bekend in het buitenland. In de huttenboeken zien we maar een handjevol buitenlanders per jaar. De laatste avond delen we de hut met een Noorse die gemakkelijk Engels praat en komen we veel te weten over Noorwegen, de Noren en hun cultuur.

Foto’s

Klik hier om alle foto’s te bekijken.

Film

Bibliografie

DNT, Uglant IT
Trollheimen
Turkart 1 : 50 000

Henk Brugman – Een Leven In Noorwegen

Skiftende bris*

*) veranderende wind

Rondtrekken zonder plan is iets anders dan doelloos zwerven. Zonder plan vertrekken we naar Noorwegen, een reis in twee delen, we gaan naar Børgefjell NP en Lomsdal-Visten NP. Deze keer niet het gemak van paadjes, gekleurde verfstippen of luxe hutten van de DNT. Zweeds Sarek wordt ook wel de laatste Europese wildernis genoemd, maar deze twee Noorse parken zijn bijna even wild.

Børgefjell

Als de trein stopt, schieten we meteen de conducteur aan. “Twee kaartjes naar Majavatn alstublieft.” Bij Majavatn staat in het overzicht Stopper ved behov, stopt alleen op verzoek. Een half uur later stappen we uit, we zijn inderdaad de enigen.

We gaan op weg naar Jengelvatnet, een visparadijs in Noorwegen. Onderweg komen we de grootste groep mensen tegen van de komende drie weken: vijf vissers keren net terug van het meer. Gedurende de rest van de tocht komen we sporadisch nog een paar mensen tegen, de meeste zijn met z’n tweeën, Noren en zijn er om te vissen. Ook wij proberen soms te vissen, maar nemen er veel te weinig tijd voor. Tussen het opzetten van de tent en het eten van een soepje willen we wel een half uur een lijntje uitgooien. Rammelende magen maken ons daarna snel attent op de vriesdroogmaaltijden die we elke dag meeslepen in onze rugzakken.

Niet alleen de vissen spelen verstoppertje. In het nationale park zien we overal rendierenpoep, maar geen rendier. We vinden de eerste kuddes als we de Bȧtskardet pas bereiken. We overnachten op de brede pas, waar we nog een paar keer bezocht worden door de kuddes. Ze schrikken van onze tarp en hoesten om het gevaar aan de anderen te vertellen. Daarna nemen ze de benen.

We verlaten Børgefjell via het Simskardet dal. Een zandpad verbindt de parkeerplaats met de geasfalteerde weg. Juist als we over dat zandpad lopen, zien we een slaperige vos. Een vos! Deze schuwe en sluwe beesten hadden we niet verwacht te zien. Ook hij loopt liever over het vlakke pad dan zich door de bosjes te moeten dringen.

Het omslagpunt tussen de twee nationale parken brengt ook een omslagpunt in het weer met zich mee.

Lomsdal-Visten

Het omslagpunt tussen de twee nationale parken brengt ook een omslagpunt in het weer met zich mee. Børgefjell doorkruisten we met prachtig weer. Veel zon, af en toe een buitje. In Lomsdal-Visten worden we verwelkomt met vier dagen aaneengesloten regen. Soms is er een hutje waar we gebruik van kunnen maken, soms lopen we ons vast in het slechte weer. Het eerste idee is om de doorsteek naar de zee te maken. In een lange dag lopen we door tot het Litlskardvatnet meer. Na de regendagen is de karstgrond met een paar centimeter planten zo verzadigd dat het verschil tussen moeras en riviertjes begint te vervagen. Nergens kunnen we onze tarp kwijt, zodra je hier gaat liggen, druk je de grond zo ver in dat je je eigen poeltje creeërt. Lang rondkijken of discussieren over een plek kunnen we ook niet, de wind jaagt zo hard door het dal dat we flink afkoelen in onze natte kleren. Er zit niets anders op dan op onze eigen stappen terug te keren. Anderhalf uur hebben we hier omhoog gezwoegd, afdalen duurt een uurtje. We koken in de tarp en vallen daarna in slaap.

De dag erna proberen we het opnieuw. Anderhalf uur omhoog, de rivier staat hoog en stroomt snel. De wolken dalen over het meer. We twijfelen maar weten te weinig van de vervolgroute om met dit weer door te gaan. We besluiten terug te gaan en het via een ander zijdal te proberen.

Ook in Lomsdal zitten de rendieren op specifieke plaatsen. We komen een vrolijke kudde van een zeventigtal dieren tegen tussen Grønfjellet en Storklumpen. Een eland zien we de laatste dag, ook in de stromende regen. Het fototoestel zit diep weggestoken in de rugzak om het te beschermen tegen de nattigheid. We zijn net op tijd om toch nog een fotootje te maken van het grote beest met breed gewei.

Een paar minuten later staan we voor een afgrond. Een meter of vijftig loodrecht naar beneden. Het lijkt alsof we vast zitten op een grote rotsband. We gaan terug naar de plek waar we de eland hebben zien afdalen en vinden zijn sporen. Sporen die over een steil paadje naar beneden gaan. Het herinnert ons eraan dat dit zijn land is en wij zijn enkel bezoeker.

Ze lachen breeduit: “Ah, daarom zijn jullie vandaag teruggekeerd, jullie vertrouwen de Noorse jagers niet!”

Als we aan het eind van ons avontuur Trofors binnenlopen worden we voor de supermarkt aangesproken in het Noors door een oude, grijze man en een man met maar één arm. Jeg snakker ikke Norsk, ik spreek geen Noors. Ze gaan meteen over op het Engels en vragen of we in Lomsdal geweest zijn. Ja, we hebben drie weken rondgetrokken door Børgefjell en Lomsdal. “Drie weken? En alleen maar gewandeld?” Inderdaad. De oude man kijkt naar onze rugzakken. “Licht gewicht?” Inderdaad. Heel on-Noors allemaal: kleine rugzak, licht, geen rustdag om te vissen. Hij zegt dat hij komende week ook naar Lomsdal gaat. We herinneren ons dat het vandaag 10 september is, de opening van het jachtseizoen. Ze lachen breeduit: “Ah, daarom zijn jullie vandaag teruggekeerd, jullie vertrouwen de Noorse jagers niet!” Nadat we nog even doorpraten over de mooie natuur hier, nemen we hartelijk afscheid. Afscheid van dit spontane gesprek en afscheid ook van de prachtige, wilde natuur hier. Het voelt alsof de terugreis al begonnen is.

Foto’s

Klik hier om alle foto’s te bekijken.

Film

Route

Deel 1: Majavatn – Breidskardfjellet – Søre Bisseggvatnet – Nordre Bisseggvatnet – Simskardet – Bȧtskardet – Breidskardelva – Strendene

Deel 2: Strendene – Stavassgȧrden – Litls Kardvatnet – Stavassætra – War monument – Storklumpen – Feitskardet – Stavvatnet – Tinden – Øvergȧrdsvatnet – Trofors

Beklommen bergen: Col of Kvigtinden, Litl Kjukkelen, Breidskardfjellet, Storklumpen, Tinden

Bibliografie
DNT, Uglant IT
Børgefjell Nord
Turkart 1 : 50 000

DNT, Uglant IT
Børgefjell Sør
Turkart 1 : 50 000

Nordeca
10114 Vistfjellan
1 : 50 000
ISBN 978-82-8278-114-5

In between Thai food and white skies

Vrijdag elf uur ’s avonds. Het vliegtuig landt op vliegveld Oslo in de sneeuw. Er is net tien cm verse sneeuw gevallen. De volgende dag checken we in bij Strand Fjellstue, een leuk bergpension met enthousiaste eigenaars Stefan en Surina. Ze serveren het beste Thaise eten dat we ooit geproefd hebben. Strand Fjellstue is ons begin- en eindpunt van deze tocht. Daarnaast zullen we overnachten in DNT self-service hutten, een luxe ten opzichte van de tarp die we meestal gebruiken.

Het sneeuwt nog steeds als we de volgende ochtend willen vertrekken. Door de laaghangende bewolking is het zicht slecht, wat navigeren niet eenvoudig maakt in dit heuvelachtige landschap. Stefan vertelt ons dat de makkelijkste route naar Storkvelvbua om de Ongsjøfjellet (fjellet = berg) heen loopt. Een lange route, maar met dit weer gemakkelijk te vinden. We doen onze ski’s aan, steken het bevroren meer over en beginnen te stijgen.

Boven kunnen we kiezen om door te stijgen naar de pas Leppskardet of voor de langere route die Stefan ons gewezen heeft. We kiezen voor het laatste. We kunnen nog steeds weinig zien en vertrouwen op onze eigen navigatiekunsten en de schaarse bordjes die we tegenkomen (deze dag ongeveer drie bordjes in totaal). In de sneeuw gestoken wilgentakken geven de route aan. Het wordt een lange dag, rond half zes komen we aan bij de hut, die helemaal verijst is. “Volgens mij zie ik een lichtje binnen”, zegt Fred, maar bedenkt zich meteen weer. “Nee, het is toch heel erg donker.” en de hut lijkt verlaten. Tot we bij de deur aankomen en negen paar ski’s in de sneeuw zien staan.

Er zijn negen Noren in de hut, de kachel is al aan, ze hebben water gemaakt en bieden ons meteen wat warm water aan om thee van te maken. In plaats van twee bedden vrij te maken voor ons, maken ze de kleine kamer vrij, die we mogen gebruiken. We maken ons eten klaar en tijdens het eten praten we over de routes en Noorwegen. Zij zijn bezig met een driedaagse tocht. Eergisteren zijn ze hier aangekomen, vandaag hebben ze een dagtochtje gemaakt en morgen gaan ze terug naar het dal. Tijdens de dagtocht vandaag hebben ze niet genavigeerd op de wilgentakken, maar door het slechte zicht hebben ze hun GPS moeten gebruiken. Wij hadden al besloten om bij dit slechte zicht gewoon de aangegeven routes te volgen en krijgen dat ook als tip mee: “Stick to the sticks.”

Stick to the sticks.

Na het eten gaat ieder zijn eigen weg. We kijken wat op de kaart, een aantal mensen leggen een kaartje en anderen lezen. We maken een kop chocolademelk en krijgen een brownie aangeboden. De eigengebakken brownie smelt op onze tong. Wat een luxe, wat een luxe.

“Er zijn twee manieren om te vallen: de faceplant en de bumplant.” Fred krijgt de kans om beide te oefenen.

Vlak voordat we ‘ s morgens willen vertrekken, komt één van de Noren haastig terug de hut in. “There’s a herd of raindeer in the valley. More than one hunderd animals!” Dezelfde kudde die we gisteren zagen vlakbij de hut. Deze kudde is vroeg teruggekomen uit het noorden dit jaar. Tijd om ons weer onder te dompelen in de monochrome wereld van sneeuw en wilgentakken. Door de bewolking is geen diepte te zien en al helemaal geen opgewaaide sneeuw. Zoals Ernst Arbouw omschrijft in zijn artikel (blz 46) in de Hoogtelijn: “Er zijn twee manieren om te vallen: de faceplant en de bumplant.” Fred krijgt de kans om beide te oefenen.

Candlelight dinner.

In Oskampen staan we net onze tanden te poetsen als Charissa ineens roept: “Pak de camera, er loopt daar een vos!” Inderdaad, voor ons Nederlanders speciaal, maar zoals we later vernemen zien ze hier regelmatig vossen. Bij Strand Fjellstue hebben ze zelfs een vos die elke dag dezelfde route loopt langs het bergpension.

De laatste overnachting doen we in Nordbua. Dit is geen hutje van de DNT, maar van de lokale VVV: Gausdal Fjellstyre. Er zijn minder voorzieningen dan in een DNT hut, maar er zijn matrassen en een kachel. Meer hebben we niet nodig. Dit wordt alweer de laatste keer vriesdroogmaaltijd bij kaarslicht deze week.

We gaan snel verder, maar waar naartoe? We moeten tegen de wind in hangen om te blijven staan en voelen de windvlagen flink trekken aan onze rugzakken.

Vanaf het begin van de laatste dag plakt de sneeuw aan onze ski’s. Het is ’s ochtends al +2C en er valt natte sneeuw. We besluiten de korte route terug te nemen, via de pas Leppskardet. Ondertussen wakkert de wind aan. Hoe hoger we komen, hoe slechter het weer. Vlak onder de pas zitten we wederom in een white-out: we zien enkel wit om ons heen, de horizon is niet te onderscheiden. Claustrofobie in een open vlakte. Ondertussen is de wind ook aangewakkerd tot minstens windkracht acht. De wilgentakken staan 25 meter uit elkaar, maar soms moet Charissa vooruit lopen om de volgende tak te zoeken. Eindelijk is daar het verlossende bordje van de pas, compleet verijsd.

We gaan snel verder, maar waar naartoe? We moeten tegen de wind in hangen om te blijven staan en voelen de windvlagen flink trekken aan onze rugzakken. We zien geen wilgentakken meer. We proberen ze te vinden, maar slagen daar ondanks verwoede pogingen niet in. We wisten al van de kaart dat de komende 60 meters steil naar beneden gaan en dat het terrein daarna weer vlakker wordt.

We moeten tegen elkaar schreeuwen om verstaanbaar te zijn. Uiteindelijk besluiten we om noord-noord-oost aan te houden en voorzichtig af te dalen in deze witte wolk. Stap voor stap dalen we af, kijkend op het kompas. We zien wat grijze vlekken, maar kunnen niet zien wat het is. Bomen, rotsen? We zetten weer een paar voorzichtige passen naar beneden als plots de wolk een beetje oplost. We zien bomen en we zien waar we naartoe moeten. Snel dalen we verder af tot bij de bomen. Daar zien we ook weer de volgende wilgentakken. Eindelijk even tijd voor pauze, de eerste reep en slok thee van deze dag.

Het begint te regenen als we onze weg vervolgen langs de wilgentakken. ’s Middags lopen we zeiknat Strand Fjellstue binnen. We kunnen onze spullen drogen in de droogkamer en krijgen een heerlijk Thais soepje aangeboden. Ondanks dat alle Noren die we spreken, zeggen dat het “a horrible winter” is, hebben wij genoten de afgelopen week! We hebben een vos, rendieren en hoenen gezien, alle dagen gedineerd bij kaarslicht in heerlijke warme houten hutten. Vakantie!

Foto’s

Klik hier om alle foto’s te bekijken.

Film

Route

Strand Fjellstue (Espedalen)*
Ongsjøsætran
Leppbua
Storkvelvbua*
Svarttjønnholet
Storhøliseter*
Jotunheimstien
Oskampen*
Øyvassbua
Skriurusten*
Storkvelvbua
Nordbua*
Leppskardet
Strand Fjellstue*
*: overnachting

Bibliografie

2492, Huldreheimen, Spȧtind
DNT Turkart
1:50 000

Voorbeeldtocht DNT

Noorwegen, zomer 2011

De route.

Vrijdag 2 september 2011

De reisdag. Met de trein naar Schiphol, met het vliegtuig naar Oslo, wachten, daarna door naar Bodø (uitspraak: Boede). Op vliegveld Oslo was het nog even spannend. We kunnen daar alleen maar betalen met onze creditcard, die we normaal nooit gebruiken. Wat was de code ook alweer? Even zweten en dan broeden we toch de juiste getallen eruit… Zucht…

Het vliegveld van Bodø ligt midden in de stad. We krijgen het zelfs voor elkaar om bij de Intersport nog gas te kopen. Heerlijk. Morgen alleen nog met de bus naar het beginpunt en dan kunnen we al starten. Dit is wel eens moeilijker geweest!

Vanuit de Intersport zijn we in 3 kwartier naar de camping gelopen. Even de benen strekken zo na de hele dag in de trein en het vliegtuig.

Zonsondergang vanaf de camping.

Zaterdag 3 september 2011

Onze bus vertrekt vandaag pas om 14.15, dus we doen het rustig aan deze ochtend. Een beetje door de stad zelf slenteren, een bakje koffie drinken en door de haven lopen.

Voor 164 Kronen mogen wij en onze rugzakken mee met de bus. Het is even moeilijk om de juiste tongval te vinden, maar na een paar keer proberen, kunnen we de buschauffeur duidelijk maken dat we er bij Børelva (uitspraak: Burjelva, met een Helmondse l) uit willen. Dat is geen officiele halte, maar een hooiberg met boerderij langs de weg. Met onze kaart op schoot volgen we waar de bus rijdt. En ja hoor, we stoppen weer eens in de middle-of-nowhere. Dit is het, Børelva.

Ons beginpunt.

We beginnen met onze klim richting de Børtinden. Niet lang nadat we aan onze klim beginnen, komt een Noor met zijn hond ons tegemoet. Hij is erg spraakzaam en we komen te weten dat de jacht hier op 10 september (over een week) begint, dat ze geen honden mogen gebruiken voor de jacht en dat ze met hagel schieten, dus dat het ongevaarlijk is. Hij heeft hier zijn hond getraind en gaat zelf jagen in Tromsø.

Tijdens het lopen, worden we bijna van onze voeten geblazen, zo hard waait het. We hebben moeite om een plekje voor onze tent te vinden. Liefst staan we een beetje uit de wind, maar de meeste horizontale plekken zijn erg drassig. We vinden een plekje in een klein kommetje met zicht op de lokale bergrug, de Åselitindan. De markante bergtop rechts heet Børtinden, daar willen we morgen naartoe. Zolang het goed weer is, willen we er gebruik van maken en zo nu en dan een bergtopje meepakken.

Uitzicht vanaf onze tentplek.

Het is altijd weer even wennen, zo met een volle rugzak. We zijn allebei blij dat onze inloopdag maar een halve dag omhoog lopen was.

Zondag 4 september 2011

Het eerste nachtje in de tent was onrustig. Ondanks dat we allebei best moe waren, hebben we niet al te best geslapen. Normaal gaat de wind wel liggen ’s avonds, maar deze wind blijft vannacht spelen met onze tent. Ondanks dat de avond eindigt met flinke bewolking, zetten we toch de wekker, hopend op het noorderlicht. Halverwege de nacht begint het te regenen. Onze tent is van nylon en rekt als het nat wordt. Dus regenen betekent opstaan, naar buiten en alle tui-lijnen strakker zetten.

We zijn vertrokken richting de Børtinden en hebben na een uurtje onze tassen achtergelaten op een rotsrichel. Hier komen we weer terug om onze reis te vervolgen, dus waarom zouden we al die kilo’s meeslepen naar boven. Zonder grote rugzakken zijn we sneller. Als de lemmingen maar niet ons eten vinden…

Een lemming.

Top van de Børtinden, links is Bodø te zien, het waait nog steeds flink.

We vinden onze rugzakken in één keer en ongeschonden terug.We lopen langs de bergrug richting het meer Skardvatnet. Daar gaan we het pad oppakken, richting de hut. Als we aan het einde van de bergrug het dal inkijken, lijkt het veel makkelijker om het pad vanaf Børvatnet op te pakken. Dan kunnen we over een klein bruggetje naar de hut en hoeven we niet te doorwaden.

Vlak voor de hut komen we twee Noren tegen, ze zeggen dat ze de Lurfjellhytta (hut) alvast lekker warm gestookt hebben voor ons. Er staat ook al een pannetje warm water te wachten. Hun definitie van lekker warm is duidelijk anders dan de onze. Het is er bloedheet. De hut zelf is prachtig, netjes, met keuken, zit kamer, slaapkamers, ongelooflijk. De hutjes in Andorra (waar we ook al heel blij mee waren) zijn er niks bij! Zelfs de bemande hutten in de Alpen zijn er niks bij!

De Lurfjellhytta.

Maandag 5 september 2011

Vandaag is het weer dreigend, maar het regent niet (op een paar druppels na dan). We hoeven vandaag niet zoveel hoogtemeters af te leggen als de dagen ervoor en er is een pad. We schieten dus lekker op en kunnen een flinke afstand afleggen.

Onderweg komen we geen mensen tegen. Schapen wel, en die kijken een beetje verbaasd als ze ons zien. We komen ook weer veel lemmingen tegen. De hoeveelheid lemmingen blijkt te schommelen per jaar. Dit jaar is een jaar met veel lemmingen en dat merken we.

Charissa is overigens verkouden geworden vandaag.

Onze tentplek.

Dinsdag 6 september 2011

Een zwaardere dag dan de dag ervoor. Het weer zat niet mee, de hele dag regen en harde wind. Onderweg zijn we twee oudere Noorse vrouwen tegengekomen. Ze zijn bezig met een trektocht van hut naar hut en waren nu op dag 7. Aan hun grijze haren te zien waren ze niet meer de jongsten.

De regenwolken benemen ons ons uitzicht, gisteren waren nog grote gletsjers te zien. Vandaag zouden die ook nog zichtbaar moeten zijn, maar helaas.

Regenwolken.

Op onze wilde-beesten-teller kunnen we een kudde rendieren en een stel lemmingen bijtellen.

De verkoudheid van Charissa wordt toch erger.

Woensdag 7 september 2011

We zijn vandaag van de Arnevatnetr meertjes tot net na Steinbua Bjøllåvatnet  gelopen. Onderweg natuurlijk weer wat lemmingen en rendieren tegengekomen.

Rendier.

Op de kaart staat een stuk van de route aangegeven als “moeilijk begaanbaar in de winter”. We verwachten daar een steil stuk of ander moeilijk terrein, maar in de herfst is het makkelijk begaanbaar.

Met doorwaden hebben we alweer geluk. Het waterpeil staat erg laag vandaag. We kunnen over de grote stenen die in het water liggen naar de overkant lopen. Als het een cm of 10 hoger had gestaan, hadden we onze schoenen uit moeten doen en naar de overkant moeten waden.

We hoeven niet te doorwaden.

In onze pauze bij de hut Bjellåvasstua praten we met een Noorse trekker. Hij woont in de buurt en is vanochtend vanuit Mo I Rana gekomen. Afgelopen zomer is hij ook in deze hut geweest, toen was het veel drukker. Er moesten zelfs mensen op de vloer slapen. Hij vertelde ook van andere hutten in de buurt, zelfs met sauna! Nee, voor hem geen tent.

We lopen verder langs het meer. De harde wind maakt het soms best moeilijk, we hangen allebei tegen de wind in tijdens het lopen. Halverwege het meer staat een stenen hutje, Steinbua Bjøllåvatnet. Daar zit een visser te wachten. Hij heeft netten uit staan in het meer, maar kan die door de harde wind niet meer binnenhalen. Hij praat geen Engels, maar we begrijpen dat er nog plek is voor ons. We besluiten om door te lopen.

Lopen langs Bjøllåvatnet.

We vinden een paar honderd meter verder een mooi plekje voor onze tent. Net achter een duin, langs een klein beekje. Mooi uit de wind, met water in de buurt, perfect.

Donderdag 8 september 2011

Vannacht heeft Fred ook keelpijn gekregen. Wat wil je, met z’n tweëen in zo’n klein tentje, er is geen ontkomen aan. De wind is gaan liggen, ’s middags komen we aan bij de hut Midtistua en de lucht is weer blauw! Heerlijk. Even zitten, wat eten, en niks doen in het zonnetje. Dit is echt rendieren-land. Tijdens ons eten komt een kudde voorbij en door het hele dal komen we kuddes tegen.

Op een gegeven moment zijn we rechts van ons aan het kijken naar een stel rendieren, als twee rendieren stiekum achter ons langs proberen te lopen. Grappig om mee te maken en mooi om ze dichtbij te zien.

Na een lang, breed dal slaan we rechtsaf om uiteindelijk in een ander breed dal uit te komen, Riebivagge. Daarvoor moeten we eerst nog door een smal dalletje, over een kronkellend pad, langs een beekje.

Op weg naar Riebivagge.

We stellen onze tent op aan het begin van de Riebivagge. Het is een breed dal, maar vol met vennetjes en beekjes. Het is mooi weer, we zitten eerst even in de zon voordat we gaan koken. Na het eten en het maken van het toetje, begint het toch weer te regenen. Toch maar weer in de tent.

Tot nu toe hebben we elke nacht nog de wekker gezet. Misschien hebben we een keer een kans om het noorderlicht te zien. Helaas is elke nacht tot nu toe bewolkt geweest en is er niets te zien. Zo ook deze nacht …

Vrijdag 9 september 2011

Een prachtig dal, Riebivagge. Wel een beetje nat, door de miezel regen zijn alle struiken nat. We hebben gekozen om in september te gaan, speciaal voor de herfstkleuren. In dit dal werpt dat z’n vruchten af. Prachtig.

Riebivagge.

Langs de rivier vinden we een tipi met 3 kerels. We zeggen goeiendag (“Hej”) en lopen verder. Een uur verder komen we 3 jagers en hun honden tegen. We zeggen hallo en één van de jagers begint een praatje. Hij vertelt over de tipi die ze vorige week langs de rivier gezet hebben. Dat wordt hun uitvalsbasis tijdens de jacht. Verrek, het is bijna 10 september. De eerste dag was ons al verteld dat het jachtseizoen dan geopend wordt. Vandaar dat we al die jagers tegenkomen. We zeggen ze dat we hun vrienden al gezien hebben bij de tipi. Ze begrijpen ons niet. We vertellen dat we drie andere mannen bij de tipi gezien hebben, hun vrienden (nemen we aan). Nee, verzekeren ze ons, dat zijn andere mensen. Ze knikken naar de dubbelloops jachtgeweren die ze bij hebben en lachen een beetje. Geen probleem… “Jongens, veel plezier, goede jacht, wij gaan verder, houdoe.”

De hangbrug bij Bukkhaugbua.

De volgende jager komen we tegen bij Bukkhaugbua. Daar ligt een hangbrug over de rivier. Hij is alleen en wilt ook een praatje maken. Hij is vanuit het dal omhoog gelopen met 50 kg op zijn rug. Ze jagen blijkbaar op hoenen. Vandaag komen de eerste jagers al aan om hun plek te claimen in een hutje. Het kan in het weekend zo druk worden, dat de hutjes overvol zijn en deze jager wilt zeker niet buiten slapen. Hij beveelt ons aan om naar een klein hutje in het andere dal te gaan, Reinhagen. Een hutje voor hooguit 2 personen in een dal waar niet gejaagd wordt. Een mooi, klein, oud hutje. Ook vertelt hij dat we in een ander dal, Gråtådalen, op snow-eagles moeten letten. Die komen daar veelvuldig voor en het zijn mooie beesten.

We lopen nog een stuk omhoog en zetten dan onze tent neer. Het is goed geweest voor vandaag. Bewolking, dus geen noorderlicht.

Zaterdag 10 september 2011

’s Ochtends horen we nog wat schoten uit het dal. Het is dus bevestigd, de jacht is geopend. We stijgen nog een klein beetje, om daarna af te dalen in het volgende dal, Tverrådalen. Als de bewolking niet zo laag hangt, kunnen we nog naar een lokaal topje, Tellingen. Helaas lopen we in de wolken, dus een topje heeft geen zin vandaag.

In dit dal is geen jager te bekennen, ook geen hoen trouwens. Vandaag komen we niemand tegen. We dalen af in een dal met een woeste rivier en prachtige herfstkleuren.

Tverrådalen.

We vinden het hutje dat de jager ons aanbeveelde. Onze tent is groter om in te slapen, dus dat doen we. In het hutje staat een kachel, wat wel erg fijn is. Charissa d’r schoenen zijn lek, waardoor ze met regen altijd met natte schoenen en natte sokken loopt. We maken de kachel aan en hangen alles te drogen. Lekker.

Drogen.

Reinhagen.

Zondag 11 september 2011

Onze spullen zijn vannacht aardig gedroogd in het hutje. Zelfs onze schoenen waren redelijk droog. Wat fijn, na al die nattigheid de laatste dagen. Vandaag is een mooie dag, met een klein zonnetje.

We dalen af door het bos en komen uit in het dorpje Tverrånes. Daar moeten we aan het einde van een boerenerf een pad in. Dat is dus even zoeken. De huizen liggen best ver uit elkaar en op het bewuste erf zijn ze net aan het werk geweest met een graafmachine. Er was een pad en een karrespoor en er waren geen markeringen meer te zien.

We hebben geluncht in het zonnetje en hebben onze weg vervolgd over de graat. Deze keer hebben we uitzicht op Gråtådalen, een bergrug met een aantal flinke gletsjers. De wind wakkert aan en blaast donkere wolken door het dal in het zuid-oosten.

Blik op Gråtådalen.

We trekken nog een sprintje om voor de regen te schuilen in de hut Gråtådalstua.

Schuilen.

Regen en bewolking = geen noorderlicht.

Maandag 12 september 2011

Ondanks de druppels toch maar vertrokken. Eerst is er nog een pad met een spaarzame rode T om de route te markeren. Even later staat er overal T’s en geen pad meer. We lopen in de goede richting, de rest komt wel goed.

Onderweg.

Op het kruispunt van Gråtådalen en Skavldalen opent de bewolking even en kunnen we toch nog een blik werpen op de indrukwekkende gletsjers. We vervolgen onze weg in Skavldalen. Volgens de kaart moeten we hier een sneeuwveld over gaan steken. Het blijkt alleen dat dat nog maar een klein sneeuwveldje is. Global warming?

Een klein sneeuwveldje oversteken.

Skavldalen is een ruw dal met veel rotsblokken en beekjes. Mooi om doorheen te lopen. Aan het einde opent het dal, waar we aankomen bij Kvitsteindalsgammen. Dit is een hutje zoals de Sami die maakten: dunne boomstammen in de vorm van een tipi. Die worden dan bekleed met bast en daar worden dan plaggen op gelegd. Uiteindelijk is het dus een soort van begroeide wigwam. In het hutje stond een kachel. Met wat moeite wisten we nog een beetje hout te sprokkelen in de omgeving, om nogmaals te proberen om wat spullen te drogen.

Kvitsteindalsgammen.

We zetten onze tent op een paar meter van Kvitsteindalsgammen. Als er morgen wat zicht is, willen we vanuit hier de Vegdalsfjellet op lopen. Vanaf die berg zul je een mooi uitzicht hebben over Svartisen. Maar eerst de wekker zetten, misschien zien we wel het noorderlicht vannacht!

Dinsdag 13 september 2011

Ongelooflijk, maar vannacht trok het toch weer dicht. Ondanks dat de wekker een paar keer ging, geen noorderlicht te zien. We hebben ons goed voorbereid. Van te voren geoefend met de camera, een tabel meegenomen met de tijden wanneer de kans het grootst is om het noorderlicht te zien, maar het wil maar niet lukken. Dit is de 11e nacht dat we het proberen.

Tentplek.

Vanochtend ritsen we de tent open en de bewolking is opgetrokken. Wow, dat hadden we niet verwacht. We ontbijten snel, maken een tas klaar en vertrekken naar de Vegdalsfjellet. We laten onze tent zolang staan. In het begin stijgen we erg snel. Na twee-en-een-half uur lopen geeft onze hoogtemeter 1255m aan, de top ligt op 1268m. We zien de top liggen, maar dat is nog een heel stuk lopen. Het begint alweer een beetje te regenen en we zien dat Gråtådalen (waar we twee dagen geleden liepen) al weer in de mist ligt. Toch weer tijd om om te draaien. Er is geen pad naar boven, dus we hebben echt zicht nodig om weer beneden te komen.

Een blik richting de zee, vanaf Vegdalsfjellet.

Op weg naar beneden komen we een rendier tegen met een reuzengewei. Hij ziet ons vrij laat, stopt dan, kijkt ons eens goed aan, snuift een keer luid en zet het op een rennen.
Terug bij de tent hebben we wat hout gesprokkeld voor de volgende die bij Kviksteindalsgammen komt. Hopelijk hebben ze dan net zo veel plezier van de kachel als dat wij hadden.

De halve dag die we over hebben, hebben we gebruikt om door te lopen. We staan nu bij Litle Svalvatnet met een prachtig uitzicht op de bergen om ons heen. Zowel vandaag als gisteren zijn we niemand tegen gekomen. Het is natuurlijk ook al herfst en er is al kans op sneeuw, dus het is zeker geen hoogseizoen hier.

Tentplek.

Woensdag 14 september 2011

Dikke, dikke mist bij het openritsen van de tent. Vanuit de tent is het meer niet eens te zien! Ontbijten, spullen inpakken en weg zijn we. We moeten de rivier Svalvasselva oversteken, wat erg makkelijk is: de rivier loopt deels ondergronds en we kunnen gebruik maken van een rots-brug.

De rots-brug over de Svalvasselva.

Na deze rots-brug wordt het pad minder zichtbaar. De route staat nog een stuk aangegeven met rode T’s, daarna wordt het padloos. Helaas wordt de mist ook steeds dichter, waardoor we echt problemen krijgen met navigeren. We beginnen met het volgens van steenmannetjes en komen er een tijdje later achter dat die de verkeerde kant op gaan. Dit is niet het pad wat we willen volgen. Dan maar terug naar de laatste rode T die we gezien hadden. Nog een keer goed kijken op de kaart en met wat moeite vinden we de volgende rode T.
Uiteindelijk wordt de mist zo dik, dat we maar moeten gokken waar de volgende markering te zien is. Dus een paar honderd meter in de verwachte richting lopen, als we geen markering tegenkomen, weer teruglopen. Andere richting proberen. Het is een hele opgave bij 30 m zicht.
We leggen ongeveer 300 m over het pad af in het laatste uur (3 markeringen in 1 uur). We willen eigenlijk de rode route uit het overzicht volgen, Fellvasstua, Vakkerdalen, Glomfjord in 2 dagen. Met een snelheid van 300 m per uur halen we dat niet. Met goed zicht is dit makkelijk te doen in 2 dagen. Nu lijkt het niet meer haalbaar. Wanneer zou de mist optrekken?

Tijd voor de lunch, misschien trekt het wel open. We eten wat toerbrood en drinken wat, maar nee, het blijft dichte mist. Dan nemen we toch het besluit om om te draaien. We weten dat een stuk terug een goed pad naar ons eindpunt loopt, wat we gemakkelijk kunnen volgen. Waar we de hele morgen over gedaan hebben, doen we op de terugweg in 3 kwartier. We zijn weer terug bij onze tentplek.

De dam bij het stuwmeer.

We komen aan bij het stuwmeer en zien dat de mist vanaf 530 m hoogte begint, ongeveer de hoogte van het stuwmeer. Volgens onze tochtbeschrijving loop je vanaf hier over een karrespoor en een heleboel traptreden naar rijkweg 17. Daar stopt de bus, eentje ’s ochtends rond zeven uur en een tweede rond vijf uur ’s avonds. We blijven hier nog een nachtje staan, om morgen het laatste stuk te lopen en de bus van vijf uur te nemen. Morgenavond zijn we dan weer in Bodø.

In het hutje bij het stuwmeer vinden we een landkaart zoals de onze. Er zitten zelfs nog tickets in. Heenreis vanaf Duitsland op 3 september, terugreis 10 september. Dat is nog eens een snelle vakantie.

Donderdag 15 september 2011

Vanochtend kunnen we rustig aan doen. Het is een paar uur lopen naar beneden, en de bus gaat pas om vijf uur.

We vertrekken over het karrespoor, volgen een wandelpad en komen langs een paar meertjes. Na wat bochten en een bosje moeten we uitkomen bij een brug over een riviertje, niet lang daarna zouden de traptreden beginnen. We komen alleen niet aan bij een brug over een riviertje, maar we zien het karrespoor verdwijnen in een woeste rivier! Hmm, hier komen we niet overheen en ook niet doorheen. Snel op de kaart kijken, als we terug omhoog lopen, is er nog een andere weg. Die dan maar proberen en hopen dat die niet al te lang duurt. Zoveel ruimte hebben we nu ook weer niet in de planning. En anders wordt het nog een nachtje ergens in het tentje staan.

We vinden het andere pad, en een plek om over de rivier te komen. Deze brug ligt ongeveer 10 cm hoger dan het waterpeil. Nogmaals wordt bevestigd dat het water heel erg hoog staat. We vinden de traptreden, 1162 houten treden met ijzeren kettingen om aan vast te houden. Het eindigt in een houten (hevig wiebelende) hangbrug. Een half uurtje later staan we langs de rijksweg.

We worden door een vriendelijke buschauffeur meegenomen naar het centrum van Glomfjord, waar we op onze bus naar Bodø kunnen wachten. Drie uur in de bus later staan we weer op de camping in Bodø.

Het einde

We hebben nog wat tijd over in Bodø, en lopen nog naar de top van Keiservarden. Dat levert een mooi uitzicht op over Bodø, het fjord en richting de oceaan.

Uitzicht vanaf Keiservarden.

De laatste avond is het dan eindelijk een keer onbewolkt. Ondanks dat we in de stad zitten nu, met veel restlicht, geven we het niet op. We zoeken ’s middags al naar een goed plekje, mocht het noorderlicht zich laten zien. Als Charissa ’s avonds buiten kijkt, ziet ze witte vlekken in de lucht. In eerste instantie denken we aan hoge bewolking die zich aan het vormen is. Het noorderlicht begint als wazige witte vlekken, dus we pakken snel het fototoestel en lopen naar onze foto-plaats. Ons geduld wordt toch beloond en we kunnen drie kwartier genieten van een uniek schouwspel.
Een prachtig einde van een mooie tocht.

Aurora Borealis.

Foto’s

Klik hier om alle foto’s te zien.

Film

Bibliografie

Jolanda Linschooten – Bergtochten in Noorwegen
Voorbeeldtochten Saltfjellet/Svartisen DT4, MT8
Uitgeverij Dominicus, 2009
ISBN 978 90 257 4582 0

Salten Frilufsråd, Turkart 1:75 000, Sulitjelma – Saltfjellet

Salten Frilufsråd, Turkart 1:75 000, Sundsfjordfjellet – Svartisen